Klik hier voor grote afbeelding (met gegevens)
Pijnappel   van torenkruis e.d.

De bol onder een torenkruis wordt pijnappel genoemd. Hij bestaat uit twee helften en camoufleert de ingewikkelde overgang van de houtconstructie eronder naar het smeedwerk erboven.
De bedoelde houtconstructie is meestal de top van een torenspits, maar soms ook het einde van de nok boven een koorsluiting. Het genoemde smeedijzer is meestal een torenkruis - en in het tweede geval een dakkruis - maar het kan ook gaan om een weerhaan. Hoewel de bol de vorm van een pijnappel kan hebben, lijkt hij meestal meer op een gewone appel, al dan niet versierd met uitgeklopte motieven. Een enkele keer kom je de term 'bandknop' of 'elipsoïde' tegen.
De onderste helft van de pijnappel is om het uiteinde van de hoogste balk geschoven, de koningsstijl. Deze is met metaal omkleed en door de bol kan er van bovenaf geen water bij het hout komen. De bovenste helft van deze pijnappel wordt langs de voet van het kruis omhoog geschoven, waarna de smid daar vier ijzeren veren aan vast smeedt. Na de plaatsing omsluiten die de top van de koningsstijl. Een paar spijkers erdoor en de bovenste helft van de pijnappel kan omlaag geschoven worden, op de precies passende onderste helft. Soms laten de bouwers een bericht achter in de bol.

In 1985 klom een dief vijftig meter omhoog over de steigers rond het koor van de Dom in Utrecht om de massief gouden pijnappel onder het dakkruis te stelen. Hoewel het gewicht vies tegenviel, nam hij de vergulde halve bollen toch maar mee. Toen de politie hem inrekende had hij de moed al opgegeven: het moeizame afbikken van het bladgoud leverde alleen onbruikbare snippers op.

Tekst: Jean Penders (04-2010). Bronnen: zie literatuurlijst. Afbeelding: Jean Penders